Morgenrood verscheen in 1881 en is wederom, na ‘Menselijk al te menselijk’ gevuld met honderden aforismen. Hieronder kunt u er 27 lezen. De herkomst van de titel wil ik niet onvermeld laten; Het komt van een versregel van een oude Indische hymne dat als volgt gaat: 'Er is zoveel morgenrood dat nog nooit geschenen heeft.' Begrijpelijk waarom hij deze tekst zo aansprekend vond. Voor Nietzsche was het morgen rood ook een teken van de naderende helderheid die hij in zijn persoonlijke leven verwachte naar andermaal een zware tijd te hebben gehad. Meer wegen worden er in dit boek open gelegd om de mens daaronder te laten schijnen in zijn aardse bestaan.


317 Het oordeel van de avond

Wie nadenkt over het werk van de dag en van zijn leven, wanneer hij aan zijn einde is en moe, is in de regel geneigd tot een melancholische kijk op de dingen: maar dat ligt niet aan de dag en aan het leven, maar aan de moeheid.-Onder het scheppen nemen wij in de regel niet de tijd om te oordelen over het leven en het bestaan, en onder het genieten ook niet: komt het er op zeker moment toch van, dan geven wij hem, die op de ze­vende dag en op de rust wachtte om alles wat bestaat heel mooi te vinden, niet langer gelijk,-hij heeft het beste mo­ment voorbij laten gaan.

Geen opmerkingen: